‘Als we dan toch toeristisch bezig zijn, kunnen we ook nog wel even naar het Gardameer,’ grappen we naar elkaar als we Venetië achter ons laten. Het ligt in de buurt en het schijnt er mooi te zijn. Bovendien, en dat klinkt gek, zijn we wel toe aan vakantie. Onze vliegende start heeft er voor gezorgd dat we, op één plek na, overal maar een nachtje hebben gestaan. Steeds alles in- en uitpakken, wennen aan nieuwe plekken en weer afscheid nemen; het is mooi en tegelijk vermoeiend. We zijn echt aan het zoeken in het reizende bestaan. Tel daar de vroege ochtenden en gebroken nachten bij op en je hebt het perfecte recept voor irritatie.
Onze kinderen hebben daar ook last van. We zeggen vaker nee, niet doen en afblijven dan dat we ze zien in wat ze nodig hebben. Ik heb al een paar keer hard gehuild, omdat ik mezelf een slechte moeder vind en omdat dit niet is wat we bedacht hadden. Even een paar dagen rust en bezinning kunnen we dus wel gebruiken, al voelt het wat onwennig. Zodra we de berg naar de camping oprijden en het Gardameer zien opdoemen, met een geweldig uitzicht, weten we echter dat het goed is. Het zwembad en Lunes reactie als we vertellen dat we hier een paar nachtjes blijven, maken dat af. Haar genietende kindergezichtje spreekt voor ons allemaal.