‘Kijk daar wat een mooie klaprozen!’ ‘Moet je dat uitzicht met die beboste heuvels zien!’ ‘O wauw, meters wijngaard!’ Zo ah’end en oh’end zijn we de afgelopen dagen door Toscane gereden. Alles wat ze erover schrijven, is waar. Inclusief slapen bij de wijnboer. Onze eerste (tussen)stop was de Toscaanse kust (dorpje Massa), waar we even konden afkoelen en waar onze kinderen zich konden paneren met zand.
Om vervolgens door te rijden naar de bergen boven het stadje Lucca. Het uitzicht leek een beetje op een landschap uit de Efteling. In Lucca zelf fietsten we op onze fietsjes over de stadsmuur, aten ijs en nog eens ijs en beklommen een hoge toren waar bomen op groeien. Een hele klim voor de kleine beentjes, maar wel weer een fenomenaal uitzicht. Net als bij het bergdorp van Montecatini. Het Eftelinggevoel kwam deze keer van het boemeltreintje naar boven. Lune en Jinte keken hun ogen.
Tot slot Pisa. Als je denkt dat Venetië toeristisch is, moet je eerst even hier naartoe. Met bussen tegelijk stromen ze naar de scheve toren om daar heel veel moeite te doen voor een grappige foto. Het is niet te doen om dit te ontwijken. Wij staan dus onbedoeld ook op heel veel foto’s, al dan niet grappig. Een beetje gelijk hebben al deze mensen wel; ook wij vonden het heel bijzonder! Heel anders weer dan de andere stadjes en vroeg op de ochtend nog rustig en mooi!
Inmiddels zijn we via de kust helemaal naar beneden geslingerd, wederom met veel oh en ah. In Piombino wachten we nu op de boot naar Elba. Ciao Toscaanse vasteland!