‘En, hoe vond je het nou echt? Zie je ons wel rondreizen in een camper?’, vraagt Willem Jan nieuwsgierig als we weer een beetje geland zijn in ons eigen huis. Over die vraag heb ik tijdens onze mini-vakantie al regelmatig nagedacht en nu probeer ik dat samen te voegen tot een soort conclusie. ‘Het was intens,’ begin ik. Dat was het zeker. Ik heb het ervaren als een soort achtbaan, met ritjes omhoog, enorme hoogtepunten en snoeiharde ritjes omlaag naar diepe dalen. Het nachtelijk waken van Jinte was zo’n dal. Ik vind het nog steeds zielig voor onze mede-kampeerders dat ook hun nachtrust verstoord werd (al weet ik dat niet eens zeker). Om 5.30 wakker worden en geen kant op kunnen in een camper was er nog een. Net als kou, krijsende kinderen die niks willen en het lekkende dak. Maar de hoogtepunten voel ik sterker. De zon zien opkomen, de frisse natuurlucht opsnuiven, niks anders te doen hebben dan ‘zijn’, één zijn met de natuur, een beetje aanrommelen. Hoewel ik blij ben dat ik weer thuis ben, heb ik daar echt heel erg van genoten. Dus vervolg ik: ‘Het was vreselijk intens, maar met de hoop dat Jinte over een jaar beter slaapt, wil ik de uitdaging heel graag aangaan. Ik vind het doodeng, maar het lijkt me ook heel gaaf. Ik wil heel graag met jullie deze herinnering maken. En jij?’
Die vraag is nu natuurlijk alleen maar spannender geworden. Als hij zo zegt dat het hem niks lijkt, is het toch even slikken. Gelukkig zegt hij dat niet. Hij kijkt me aan, lacht en zegt: ‘Het lijkt mij ook heel tof. Al vond ik het soms echt verschrikkelijk, ik denk dat het wel goed gaat komen. Maar…’ Maar, er is een maar, natuurlijk is er een maar. Wat gaat er nu komen? ‘Maar,’ vervolgt hij, ‘dan is het van mij een droom om zelf een bus om te bouwen tot camper. Zo’n oud ding als wij hadden, waarvan je niet weet wat de verborgen gebreken zijn, vind ik niks. Ik maak liever alles zelf zodat ik weet dat het goed is. Dat lijkt me nou echt super leuk om te doen.’
Stilte. Schakelen. Ik dacht meer aan het opleuken van een camper die bedoeld is om camper te zijn, maar ook ik ken de transformatiefilmpjes van bussen tot kleine paleisjes. Het klopt dat Willem Jan daar al naar keek toen we nog niet eens getrouwd waren. Bovendien was ik degene die zei: ‘Van onderzoeken is nooit iemand slechter geworden,’ dus lach ik dapper en zeg dat we dat dan gaan toevoegen aan het plan. ‘Maar dan moet jij met een voorstel komen voor een bus, hahaha,’ noem ik er nog wat ongemakkelijk bij. ‘Ok, hahaha, en dan doe jij de reis,’ kaatst de bal net zo onwennig terug. Ja haha, als we toen hadden geweten wat we nu weten…. Op naar een enorm avontuur.