‘Gaan we nog iets van een afscheidsfeestje doen?’ vraag ik Willem Jan, als de datum van ons vertrek nadert. Bij het televisieprogramma ‘Ik Vertrek’ zie je dat altijd. Oke, wij gaan niet emigreren, maar het voelt toch een beetje alsof we een nieuw leven gaan beginnen. Voor ons dan. Voor onze omgeving zal dat anders zijn. ‘Ik weet niet of ik dat rondkrijg in mijn hoofd,’ antwoordt hij. ‘Er moet nog zoveel gebeuren dat het er niet meer goed bij past. Maar jij mag het wel regelen hoor.’ Vrij spel om een feestje te organiseren dus, maar ook mijn hoofd loopt best wel over. Het afvinken van een taak gaat meestal samen met weer een nieuwe taak. Gelukkig lukt het over het algemeen best goed om zondag als rustdag te gebruiken. ‘Wat nou als we op een zondag gewoon met de camperbus ergens gaan staan (dat doen we wel vaker om te ‘oefenen’) en dan gewoon mensen uitnodigen om even een kijkje te komen nemen? Gewoon wat eten en drinken erbij en klaar zijn we. Klinkt gewoon goed toch?’ Zo makkelijk kan het zijn. Even appjes versturen en klaar.
Op 24 april (ruim een week voor vertrek) is het dan zo ver. We rijden gewoon naar de parkeerplaats bij de Agnietenplas met een camper vol lekkers. Als we aankomen, staren twee rode paaltjes ons aan. De doorgang naar de plek waar wij willen staan, is duidelijk nog niet toe aan bezoekers. We kijken elkaar aan met zo’n blik van ‘wij laten ons niet gek maken’, maar ik weet zeker dat we allebei intern een vorm van kortsluiting hebben. Gelukkig zijn we nog wel zo helder van geest om die paaltjes gewoon even te checken. Één ervan blijkt los te zitten. We wurmen ons door de smalle opening en settelen ons, met lichte buikpijn uit angst straks betrapt te worden door een strenge handhaver. Veel tijd om daarover na te denken is er niet, want de luifel is nog niet uitgerold of de eerste vrienden lachen ons toe. Drie stellen tegelijk. Met kinderen. En cadeautjes. En heel veel liefde. Rondleiding (voor zover je van rond kan spreken in een camperbus van acht vierkante meter) op rondleiding volgt. We lachen, knuffelen (huh, sinds wanneer doen we dat weer?), kletsen en verplaatsen de stoelen steeds, omdat de zon lekker warm is, maar de wind best koud. Papa en mama’s staan onverwacht voor de deur, opi met aanhang en nog meer vrienden leuken de middag op. We zouden toch gewoon…. Als we later napraten, valt het woord intens. Dat is wat het was. Gewoon intens. Intens liefdevol, intens fijn en intens vol verwachting naar wat komen gaat. Gewoon omdat het kan. Wat een zegen!