De eerste paar dagen aan de Griekse kust vertellen het ons: we zijn in een hele andere wereld beland. De mensen zijn supervriendelijk en gastvrij, we keutelen uren aan kleine kiezelstrandjes, varen in een bootje door het felblauwe water en genieten van Griekse salades, olijfolie en knapperig brood. De kids hebben hele lieve vriendjes en de zon staat hoog aan de hemel. Toeristische hotspots zijn er hier veel minder en zo zakken we nog verder weg in het Mediterrane gevoel.
Inmiddels zijn we in het binnenland, in het Pindosgebergte. Alles wat je niet bedenkt bij Griekenland, vind je daar. Uitgestrekte bossen, kabbelenden riviertjes en enorme rotspartijen. Wederom een andere wereld. We zien de diepste kloof ter wereld vanaf een uitzichtspunt zonder al te veel hekjes. We hebben Lune en Jinte nog nooit zo stevig vastgehouden. En het moment dat je wist dat zou komen, was vanmorgen eindelijk daar: een plek waar je maar foto’s blijft maken in de hoop vast te kunnen leggen hoe bijzonder en indrukwekkend het er is. Om vervolgens te constateren dat dit nooit op beeld vast te leggen is. We hebben dus vooral een ‘mental picture’ gemaakt van de groep kloosters bij Meteora. Gebouwd op enorme rotsen die er door erosie uitzien als een soort pilaren. Het lijkt wel of de kloosters zweven. Andere werelden zijn zo gek nog niet.