Bijna alle dromen over onze reis worden waar. Toch kiezen we ervoor de wens om langs de Kroatische kust omhoog te rijden niet te laten uitkomen. Het is er warm, ontzettend druk en duur. Door de bijzondere ligging van Kroatië hebben we ook een mooi alternatief: Bosnië en Herzegovina.
Om eerlijk te zijn, kennen we dit land alleen van de oorlog in de jaren 90. Omdat we afhankelijk zijn van WiFi kunnen we ook niet zoveel opzoeken. Met als gevolg dat we elk huis met gaten verdenken van kogelgaten, elke begraafplaats (en dat zijn er echt opvallend veel) toeschrijven aan oorlogsslachtoffers en elk duister paadje verdenken van niet-ontmantelde landmijnen.
Toch blijkt al snel dat dit land veel meer is dan dat. Al was het maar vanwege de prachtige natuur. De heuvels zijn glooiend en groen, en het water is felblauw. Bovendien is het er vruchtbaar. We zien talloze fruitbomen, wat zich vertaalt in heel veel groente- en fruitkraampjes langs de weg. Ook de kleine Pekarna’s (bakkers) laten zien dat ze hier wel raad weten met wat er groeit en bloeit.
Voor de toeristen zijn ze ook erg vriendelijk, ook al is dit land gelukkig nog niet toeristisch. Plekken om te overnachten zijn er genoeg, maar die zijn bijna allemaal erg provisorisch. Lekker bij de mensen zelf. Perfect om de cultuur te leren kennen. Op de gok treffen we ook een aantal hele fijne plekken. We staan tijdens een soort jeugdkamp aan een klein riviertje, overnachten op de parkeerplaats van een idyllisch restaurant waar ze ter plekke vis voor ons vangen en grillen en vieren vrijdag met de bevolking van Kljuc aan weer een andere zwemrivier. Ook zien we de waterval van Jajce en bezoeken Uma national park, met nog veel meer watervallen. Dat ene met oorlog zijn we dan al bijna vergeten.